Herstel verhaal

Herstelverhaal

Voor mijn opleiding ‘Ervaringsdeskundigheid’ kreeg ik de opdracht om mijn herstelverhaal op te schrijven. Maar wat zet ik erin? In mijn hoofd heb ik een kubus in gedachten. Ik heb mijzelf de vraag gesteld waarom ik hieraan denk. Mijn leven is net als een kubus, veelzijdig, veel vlakken. Zo vertaal ik het voor mijzelf. Ik heb mijzelf aangeleerd om van de kubus altijd 1 of meerdere vlakjes te kiezen om hierover iets aan een ander te vertellen.

Wanneer is het begonnen dat ik besefte dat het er bij ons thuis toch iets anders aan toe ging dan bij anderen? Het begon achteraf gezien door de verhalen van mijn oudste broer over de geboorte van mijn zus en mij. Mijn ouders hadden al twee zonen, maar toch wilden ze graag nog een meisje erbij. Mijn zus werd geboren en 13 maanden later was ik er ook. Een ongelukje zoals mijn moeder dit noemde. Het was met twee kinderen voor hun al zwaar, omdat mijn vader niet in een goede gezondheid verkeerde. Twee kinderen erbij is dan net iets te veel van het goede geweest.

Het is moeilijk om terug te halen wat er precies gebeurd is en wat de meeste indruk heeft gemaakt, maar wat ik wel weet is dat ik veel geleerd heb. Dit hoeft niet altijd als zwaar en negatief te worden gezien. Wat ik mij kan herinneren van vroeger is weinig. Als ik aan vroeger denk, ervaar ik zwarte gaten in mijn hoofd. De zwarte gaten zijn voor mij weggestopte herinneringen, beelden, gevoelens. Maar naast die zwarte gaten zijn er wel wat herinneringen, gevoelens en beelden.

Op de lagere school had ik wel een paar vriendinnen. Zij waren mijn veiligheid, mijn houvast. Daarnaast was het in mijn ogen mijn zus die alles mee had. Ze zag er leuk uit, het leek alsof zij populair was. En ik was een meisje met rood haar, een bril en nou niet echt de modernste kleding. Ik werd hierdoor ook gepest. Gelukkig kon ik met mijn vriendinnen wel praten en enkele hadden thuis ook problemen. Daaruit voortkomend hebben we een keer een plan gemaakt en zijn we samen weggelopen. Later op de avond keerden we weer terug naar huis, omdat men toch ongerust bleek te zijn. En ook omdat wij toch niet wisten waar wij verder naar toe konden gaan.

Thuis was de sfeer vaak gespannen. Ruzie was een dagelijks terugkerend iets. Over gevoelens, wat je voelde, wat je deed werd niet gesproken. Het was anders dan bij anderen en ik schaamde mij en nam hierdoor niet graag vriendinnen mee naar huis.

Er is een moment gekomen dat mijn vader op bed kwam te liggen en ik voelde dat er wat aan de hand was. Er kwam weleens een huisarts over de vloer. En ik hoorde dat er gepraat werd over een depressie. Dit begreep ik niet, omdat ik dacht dat een depressie te maken had met het weerbericht.

Dat het anders was dan normaal en dat het niet klopte voelde ik wel aan. Mijn 10 jaar oudere broer is op een gegeven ogenblik uit huis gegaan  en mijn jongere broer is gebleven. Mijn zus is weggelopen en niet meer teruggekomen, totdat er besloten werd door mijn moeder om te gaan scheiden. Zo kon ze mijn zus weer terug naar huis laten komen en mijn vader zou dan moeten vertrekken.

Ik ben met mijn moeder ook eerder weggelopen, maar wij moesten weer terug naar het slagveld. Zo noemde ik het thuis. In eerste instantie naar Centrum Onderdak, maar wij werden niet aangenomen, dus konden we weer terug naar huis. Tijdens het aanvragen van de scheiding is het thuis zo geëscaleerd, dat mijn moeder en ik ook zijn weggegaan. Ik ging bij verschillende mensen logeren en wisselde daardoor met regelmaat van woonplek.

Ondertussen leefde mijn vader in zijn eentje in ons huis. Hij verwaarloosde zichzelf, was zoals je dat tegenwoordig noemt een hoarder. Totaal niet in staat om voor zichzelf te zorgen. Soms ging ik om een hoekje bij hem kijken. Nadat de scheiding werd uitgesproken is mijn vader het huis uitgezet en op straat terecht gekomen. Een vaste plek om te wonen had hij niet en hulp kreeg hij ook niet. Geen idee of dat aan hemzelf lag of niet.

Mijn moeder, mijn jongste broer en mijn zus zijn weer retour naar huis gegaan. Na de verzamelwoede van mijn vader was het huis een chaos. Met hulp van buren en kennissen hebben we het huis weer bewoonbaar gemaakt. Dus het leek weer allemaal in orde te zijn.

Mijn vader was ondertussen aan het zwerven. Hij sliep in containerhokken onder flatgebouwen en heeft een tijdje in een garagebox gewoond (waar ook brand is uitgebroken). Tijdelijk is hij opgenomen geweest in een pension waar meer dakloze mensen werden opgevangen. Daarna is hij naar Rotterdam vertrokken en terecht gekomen in de opvang van dominee Visser in de Pauluskerk in Rotterdam. Dominee Visser stond in die tijd ook bekend om het opzetten van perron Nul.

Ondertussen verbleef ik met mijn moeder en mijn jongste broer in het huis. Mijn zus had inmiddels een vriend waardoor ze vaak in Rotterdam was en heeft daar ook in huis gewoond. Ik was daardoor met mijn moeder en broer alleen. Voor hun was ik de zondebok. Ik wist niet beter dan dat ik niet deugde en niks kon. Mijn broer was een driftkikker, altijd al geweest en wist dit zo nu en dan op mij te botvieren.

Op een gegeven ogenblik escaleerde het tussen mijn broer en mij. Ik ben naar ’opa en oma’ gegaan, buren die bij ons op het rijtje woonden en vertelde mijn verhaal. Opa heeft mij meegenomen naar het politiebureau en heeft de situatie uitgelegd. De beste oplossing was om familie te bellen en niet meer naar huis terug te gaan. Mijn oudste broer heeft mij opgehaald en tijdelijk in huis genomen. Nadat mijn jongste broer uit huis is gegaan ben ik nog even thuis geweest. Daar escaleerde het tussen mij en mijn moeder en ik ben weer weggegaan. Ik nam een tas en mijn brommer mee. Ik was dus net als mijn vader dakloos geworden.

Vanuit een telefooncel heb ik mijn decaan gebeld en hij heeft mij gezegd waar ik naar toe moest gaan. Hij was op school voor mij een vertrouwenspersoon en hij had al vaker gezegd dat het beter was om het huis uit te gaan. Hij maakt zich zorgen om mij. Hij was naast mijn oudste broer, de buren in de straat,  de persoon die met mij begaan was en mij wilde helpen.

Ik ben eerst ruim 6 maanden in Centrum Onderdak gaan wonen, om daarna op zoek te gaan naar een pleegmoeder/ouders omdat ik hier zelf nog behoefte aan had. Ik ben beland in Den Haag bij een pleegmoeder, maar ik miste Leiden, dus ook bij haar ben ik weggegaan.  

Na mijn avontuur stond ik weer op de stoep van mijn broer en van daaruit ben ik met hulp van een maatschappelijk werkster terecht gekomen in een Kamertrainingscentrum.  Eerst in Oegstgeest, daarna in Leiden om vervolgens door te stromen naar een woning voor werkende jongeren.

Ik had niet door dat ik veel had meegemaakt en misschien wel veel had te verwerken. Ik leefde gewoon door en probeerde er het beste van te maken.

Daarnaast heb ik op diverse scholen gezeten, waar ik telkens weer van af moest. Ik kreeg geen enkele begeleiding m.b.t. scholing, dus studiefinanciering kreeg ik niet. Hierdoor leefde ik een tijdje van een bijstandsuitkering. Ondertussen bleef ik op zoek gaan naar iets; een opleiding die bij mij paste en die betaalbaar was. Ik deed mijn best om op eigen houtje iets te vinden. Ik volgde een opleiding voor schadehersteller,  vooropleiding verpleegkundige en nog een aantal opleidingen. Door onrust, concentratie problemen en een vol hoofd, maakte ik dit niet af.

Uiteindelijk ben ik aan de opleiding IW begonnen en ben ik daarnaast als vrijwilliger bij een instelling voor gehandicapte mensen gaan werken. Zo deed ik ervaring op. Op die manier deed ik werkervaring op en kon ik solliciteren. Dit keer kon ik aangeven dat ik werkervaring had, waardoor ik aangenomen ben. Ik had een baan en werkte als assistent begeleider op een KDV met meervoudig gehandicapte kinderen.

Tot zover dacht ik het voor elkaar te hebben. Ik merkte wel dat ik net als thuis bij bepaalde stemmingen ging eten of juist te weinig ging eten. Mijn gewicht schommelde. Ik was wel actief met sporten en ik was niet extreem te dun of te dik. Ik was een emotie-eter, schommelde dus qua gewicht en zat niet lekker in mijn vel. Dit duurde voort totdat ik een tijdschrift onder ogen kreeg, waarin iets stond geschreven over eetstoornissen. Ik herkende de verhalen en besefte dat ik iets mankeerde dat niet normaal was. Bij mijn huisarts heb ik deze informatie afgegeven. Zo ben ik terecht gekomen bij een gespecialiseerde kliniek. Daar kreeg ik een intake om te horen dat ik kon starten met de behandeling.

Ik kwam tot het besef dat ik last had van angsten en herbelevingen. Ik had last van nachtmerries en terugkerende gedachten aan de gebeurtenissen. Het leek alsof ik in mijn hoofd telkens alles opnieuw beleefde. Ik raakte verschrikkelijk in de knoop als ik iets zag of hoorde dat mij aan de traumatische gebeurtenissen deed denken. Ik begon te zweten of raakte verlamd van schrik als ik iets hoorde of zag dat mij deed denken aan vroeger. Later besefte ik dat ik ook stukken uit mijn jeugd kwijt ben, ik kan deze gewoon niet meer herinneren.

Wat ik ging doen was vermijden. Ik wilde niet denken, niet voelen en gesprekken over wat ik had meegemaakt ging ik uit de weg. Ik wilde weg van de mensen die mij aan alles van vroeger deden herinneren. Ik wilde niet meer in Oegstgeest wonen, vanwege de herinneringen. Ik had weinig zin om dingen te gaan doen. Ik ging mij afsluiten voor anderen. Voor mijn gevoel hoorde ik bij niemand. Praten over mijn gevoelens was er niet bij. Ik was somber over mijn toekomst

Het leek alsof ik altijd gespannen was en waakzaam. Ik had moeite met inslapen en daarna ook doorslapen. Hier heb ik weleens slaapmedicatie voor gekregen. Mijn lontje was kort en ik had last van concentratieproblemen, was schrikachtig en overgevoelig.

Tijdens de gesprekken kreeg ik het aanbod om aan de antidepressiva te gaan. Niet omdat ik depressief was, maar als steuntje in de rug. Ik werkte op dat moment nog op een KDV voor meervoudige gehandicapte kinderen. Maar daar begon het mis te gaan met normaal functioneren. Ik had last van bijwerkingen van de medicatie. Ik veranderde in een zombie, ging ook weleens naast mijn stoel zitten, voelde mij ook ontzettend afwezig. Ik was niet gelukkig, voelde mij alleen en onbegrepen. Ik durfde mezelf niet aan anderen te laten zien. Ik kon mijn gevoelens niet uiten. Ik was bang om mensen te verliezen aan de dood, ik was bang om mezelf te hechten. En ik ervoer stress, had last van flash backs, wilde er soms gewoon niet meer zijn, omdat ik toch niet deugde. School lukte niet, contact met anderen vond ik spannend en maakte mij onzeker.

Ik had het geluk Mieke als creatieve therapeute te ontmoeten en zij heeft mij geholpen. Zij leerde mij praten over alles en ik mocht er zijn. Daarnaast was er Jan, de begeleider toen ik een korte periode in deeltijdbehandeling ben gegaan. Dat hield in dat ik een aantal dagen in de week therapie kreeg. Hij luisterde naar mij en ging met mij wandelen. Wij spraken dan over vroeger, het hier en nu en hoe ik mij voelde. Ik leerde lachen en ik leerde huilen. Hij en Mieke leerden mij kijken naar wie ik was en wat er was gebeurd. Ik leerde mijn sterke kanten ontdekken en leerde alles waar ik mee aan het worstelen was een plekje te geven. Omdat deeltijd te intensief voor mij was, ik teveel verhalen kreeg te horen, het niet naar mijn zin had en mij daar niet op mijn plaats voelde, heb ik in overleg besloten om hiermee te stoppen en individueel verder te gaan.

De psychologe waarmee ik sprak heeft mij verteld over het boek (dat ik daarna ook zelf gekocht heb) en zei dat ze tijdens het lezen aan mij moest denken. De titel van het boek was ‘Het onverwoestbare kind’. Dit boek heb ik nog steeds. Ik heb hier ook kracht uit geput. Door het boek te lezen en te beseffen dat ik een klein, maar dapper meisje ben geweest, dat uiteindelijk onverwoestbaar was.

Door schema therapie (schematherapie= schema’s ontwikkeld door de jaren heen, sterk bepaald door vroeger/nadruk op opvoeding, omgeving en ervaringen uit de jeugd) zijn de disfunctionele schema’s aangepakt. Daarnaast heb ik psychotherapie en creatieve therapie gevolgd en ben ik gekomen waar ik nu sta.

Ik heb geleerd te praten over wat ik had meegemaakt, leren inzien wat er met mij aan de hand was en wat ik nodig had om weer verder te kunnen in mijn leven. Ook leerde ik inzien dat ik er mocht zijn en mijn eigenwaarde te respecteren. Ik heb geleerd om te voelen.

Ik heb geleerd om te praten, om te vertellen wat er speelt van binnen en ik heb leren herkennen waarom ik doe wat ik doe; bepaalde mechanismes die zijn ontstaan vanuit vroeger; bepaalde angsten die ik ervaar, onzekerheden, flashbacks. Ik heb de concentratieproblemen geaccepteerd.

Ik heb leren leven met de zwarte gaten in mijn hoofd. Ik heb een hoofd als een ladekast, te vergelijken met een kubus, veel vlakken, veel laadjes. Een aantal vlakken laat ik zien, een aantal laadjes trek ik soms open en doe ze weer dicht. Een aantal vlakken van de kubus houd ik voor mijzelf en een aantal laadjes van de kast in mijn hoofd houd ik dicht.

Omdat ik veel negatieve ervaringen in mijn leven had, heb ik geleerd dat positieve vooruitzichten mij altijd op de been houden. Ik noem het iets om naar uit te kijken. Zoals de reizen die ik heb gemaakt, een opleiding waar ik mee wilde starten. Altijd zoek ik iets wat mij positiviteit  geeft.

Ik weet dat mijn eigen kracht mij door veel fasen in mijn leven heeft getrokken. Altijd weer opstaan, nadat ik gevallen was. Blijven dromen, blijven wensen, blijven doen.

Ik ben zelf uit de WAO gekomen door mijzelf goed te ‘verkopen’. Ik ben eerst naar Schroevers gegaan om de opleiding directie secretaresse te starten, omdat ik niet meer in de gezondheidszorg wilde gaan werken. Ook ben ik aangenomen bij Rijkswaterstaat, maar door faalangst deze kans laten lopen. Daarna ben ik op een KDV terecht gekomen, in de thuiszorg gaan werken, om vervolgens als flexwerker aan de slag te gaan binnen de GGZ. Ondertussen heb ik de opleiding als verpleegkundige afgerond en ben ik inmiddels zelf al jaren werkzaam in de GGZ. Door mijn huidige opleiding ‘Ervaringsdeskundigheid’ te volgen heb ik geleerd, dat mijn ervaringen niet raar zijn en vreemd of geheim gehouden hoeven te worden. Ik heb geleerd, dat je een levensverhaal hebt en een herstelverhaal. Door deze opleiding te volgen heb ik veel geleerd. Van mijn leraren, mijn klasgenoten en natuurlijk van mijzelf.

Ik hoop door dit verhaal te schrijven en deze site te ontwerpen, dat andere mensen er hoop, steun en kracht uit mogen putten. En hopelijk ook iets van henzelf op deze site willen achterlaten.

Dank iedereen voor alles. Het heeft ervoor gezorgd dat ik sta waar ik nu sta.